e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geer geer: giǝr (Munstergeleen) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geeuwhonger geeuwhonger: gièhonger (Munstergeleen) geeuwhonger [SGV (1914)] III-2-3
gegraven waterloop gracht: grax (Munstergeleen), voots: voǝtš (Munstergeleen) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
geheel afgeschoren wolvacht vacht: vax (Munstergeleen) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
gehucht gehucht: gehuch (Munstergeleen) gehucht [SGV (1914)] III-3-1
gehurkt zitten op de hukken zitten: op de huke zitte (Munstergeleen) hukken [SGV (1914)] III-1-2
gejoel leven, het ~: lève (Munstergeleen) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
geknotte wilg kop: ein kōp (Munstergeleen) wilg [N 38 (1971)] III-4-3
gekookte hersens gekookte harren: gekaokte harre (Munstergeleen) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
gele ganzebloem alverdrijf: -  alverdrief (Munstergeleen) gele ganzebloem III-4-3