e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jasje van het mantelpak manteljas: mantjeljas (Munstergeleen) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak zwarte jas: zwarte jas (Munstergeleen) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jassjolk (Munstergeleen) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jicht gicht: gich (Munstergeleen) jicht [SGV (1914)] III-1-2
joden joden: judde (Munstergeleen) joden [SGV (1914)] III-3-3
jong (bn.) jong: ⁄t kìndj is nog jonk (Munstergeleen) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong van een dier jong: jong (Munstergeleen), joŋ (Munstergeleen) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (ve dier) [SGV (1914)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bak (Munstergeleen), baggen (mv.): bage (Munstergeleen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans gansje: gɛi̯skǝ (Munstergeleen), ganskuiken: gau̯ǝskȳkǝ (Munstergeleen) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit jong: joŋk (Munstergeleen) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12