e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuur schuur: sxø̄r (Nederweert) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuurtje kot: koͅt (Nederweert), remise (fr.): rəmīs (Nederweert) keet, hut || schuur III-2-1
schuw bang: bang (Nederweert) schuw [SGV (1914)] III-1-4
sering karneeltje: kurnêlkus (Nederweert), genoemd naar H.Cornelius  kernieëlke (Nederweert), kerneeltje: kurnêlkus (Nederweert), genoemd naar H.Cornelius  kernieëlke (Nederweert), kruidnagel: kroêtnieëgel (Nederweert, ... ) [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3
servies servies: sərvi.s (Nederweert) servies III-2-1
siererwt siererwten: sierert (Nederweert) lathyrus I-7
sigaar sigaar: Verklw. segaerke ¯n Segaarebéntje: sigarenbandje  segaar (Nederweert) sigaar III-2-3
sigarenpijpje roortje: Uitsluitend verklw.  reurke (Nederweert) buisje van tabakspijp, sigarenpijpje III-2-3
sigaret sigaret: Verklw. segrétje  segrét (Nederweert) sigaret III-2-3
sijs elzensijsje: èlzesieske (Nederweert), sijsje: sijs, sieske (Nederweert) sijs || sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1