e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoper verkoper: verkuiper (Nederweert) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkoud: e bitje verkōdj (Nederweert), vǝrkǭtj (Nederweert), zwaor verkōdj (Nederweert), verkouden: ik ben verkouden (Nederweert), vervangen: vǝrvaŋǝ (Nederweert) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] I-9, III-1-2
verkoudheid koude: ich heb n keldj gepaktj (Nederweert) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verlegen bang: bang (Nederweert), bleu: blūū (Nederweert), schouw: schôôw (Nederweert, ... ), slee: aard. Weertlands Wb A7: alleen Nederweert: slie: verlegen  slîê. (Nederweert), verlegen: verlège (Nederweert), verlèège (Nederweert), verléé.ge (Nederweert), even, aard.  verléé.ge (Nederweert) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verlaege (Nederweert) verlegen III-1-4
verliezen verliezen: verleeze (Nederweert), verlezen (Nederweert, ... ) verliezen [SGV (1914)] || Verliezen. III-3-1, III-3-2
vermicelli vermicelle (fr.): fermesjel (Nederweert) vermicelli III-2-3
vernielen vernielen: verneelen (Nederweert) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
verpieteren verzauweren: Det aete és hieël verzujjertj: het eten is verpieterd  verzujjere (Nederweert) smakeloos worden van eten door te lang warm houden III-2-3
verstand verstand: verstânt (Nederweert) verstand III-1-4