e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesneden mannelijk varken barg: barx (Nederweert), berg: bɛrx (Nederweert) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gasp: gasp (Nederweert) Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] II-7
gespeend veulen gespeend veulen: gǝspēntj vø̄lǝ (Nederweert), speenveulen: spēnvø̄lǝ (Nederweert) Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b] I-9
getatewaal gestamel: gestamel (Nederweert) getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1
getob; tobben gemartel: gemertel (Nederweert) gemartel [SGV (1914)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətraowdə vraow (Nederweert) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuigen getuigen: getuge (Nederweert) getuigen [SGV (1914)] III-3-1
gevangenis gevangenis: gevangenis (Nederweert) gevangenis [SGV (1914)] III-3-1
gevel gevel: gēͅvəl (Nederweert) gevel III-2-1
geven geven: gaeve (Nederweert) geven [SGV (1914)] III-1-2