e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hals van de as baan: baan (Nederweert) Het gedeelte van de molenas dat op het metalen of hardstenen lager rust of draait. In geval van een houten as werd dit gedeelte vaak versterkt met smalle stroken ijzer, die in de lengterichting van de as werden aangebracht en waaromheen weer metalen banden werden bevestigd om het geheel bijeen te houden. Zie ook afb. 45 en de toelichting bij het lemma ɛlemmersɛ.' [N O, 10i; A 42A, 6] II-3
halsketting ketting: un gouwe ketting (Nederweert) gouden [een - ketting] [SGV (1914)] III-1-3
halssteen baansteen: baansteen (Nederweert) Het lager van steen of pokhout waarop de hals van de molenas draait. Zie ook afb. 17. [N O, 28a; A 42A, 4] II-3
halve steen klezoortje: klɛts˱yrkǝ (Nederweert) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
ham, hesp ham: ham (Nederweert), hesp: he(e)sp (Nederweert), Di-j hésp hingtj nog te ruîke inne schouw  hésp (Nederweert), hespenschink: hespeschînk (Nederweert), hespensvlees: heespesvleîs (Nederweert) ham [SGV (1914)] III-2-3
hand hand: hang (Nederweert), hanjtj (Nederweert) hand [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Nederweert, ... ), grote handen: grōēte hang (Nederweert), jatten: jatte (Nederweert, ... ), klauwen: klauwe (Nederweert, ... ), knoken: kneuk (Nederweert), knurften: knörfte (Nederweert) [N 10 (1961)] III-1-1
handig handig: hendjig (Nederweert) handig III-1-4
handkar stootkar: stǫi̯ǝtkɛr (Nederweert) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handschoen haas: haos (Nederweert), haose (Nederweert) handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)] III-1-3