32853 |
nerf van de weide |
erf:
ɛ.rf (L288p Nederweert)
|
Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.]
I-3
|
24215 |
nest |
nest:
neest (L288p Nederweert),
neeste (L288p Nederweert),
nest (L288p Nederweert)
|
nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)]
III-4-1
|
34521 |
nestei |
nestei:
nēstęi̯ (L288p Nederweert)
|
Een nestei is het ei dat men bij het wegnemen van de eieren van de kippen in het nest laat liggen, opdat er andere bij gelegd worden. Soms gebruikt men een ei van kalk, porcelein of gips, soms een vuil ei. [S 25; monogr.]
I-12
|
24216 |
nestelen |
timmeren:
tummere (L288p Nederweert),
dao ès ein aegerst aan t tummere (bouwen)
tummere (L288p Nederweert)
|
nest bouwen
III-4-1
|
24218 |
nestverlater |
vlug:
vlögk (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert)
|
vogeltje || vogeltje, vlug
III-4-1
|
28782 |
neteldoek |
neteldoek:
nētǝldōk (L288p Nederweert)
|
Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.]
II-7
|
34104 |
netmaag |
netmaag:
nɛtmāx (L288p Nederweert)
|
De tweede maag van de koe, de langwerpige maag. [N 28, 81; A 9, 11b]
I-11
|
17608 |
neus |
neus:
naas (L288p Nederweert)
|
neus [SGV (1914)]
III-1-1
|
17609 |
neus (spotnamen) |
fok:
fok (L288p Nederweert),
gevel:
geevel (L288p Nederweert),
gèèvel (L288p Nederweert),
snuit:
snōēt (L288p Nederweert)
|
neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17614 |
neusgaten |
neusgaten:
naasgaater (L288p Nederweert)
|
neus: neusgaten [N 10 (1961)]
III-1-1
|