e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paaslammetje paaslammetje: pǭslɛmkǝ (Nederweert) Een lam dat met Pasen, als het ongeveer 9 weken oud is, geslacht wordt. [N 70, 5] I-12
pachtboer halfe: halfǝ (Nederweert), halfer: halfǝr (Nederweert) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachten pachten: pɛxtǝ (Nederweert) [S 27; monogr.] I-6
pad pad: pĕd (Nederweert), zwelpad: zwelped (Nederweert, ... ), zwelpet (Nederweert) pad || pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad, paadje pad, paadje: paat, pèj (Nederweert) pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddebloem: pĕddebloome (Nederweert), paddenkaas: peddekiës (Nederweert), paddenkop: pĕddekop (Nederweert), paddestoel: pe̞ͅdəstô.l (Nederweert) paddestoel [RND], [SGV (1914)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf ongezond dik: ong-gezondj dik (Nederweert) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] III-1-1
pak, kostuum pak: ei noe pak (Nederweert), pak (Nederweert, ... ) Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3
paling, aal aal: oal (Nederweert), mv. äöl, dim. äölke  aol (Nederweert), paling: paoling (Nederweert), ook: aol  paoling (Nederweert) aal [SGV (1914)] || aal, paling || paling [SGV (1914)] III-4-2
palmboompje palm: pâllem (Nederweert), palmenstruik: -  palmestroêk (Nederweert) palm || palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)] III-4-3