19653 |
blauwsel |
blauwsel:
blau̯səl (L288p Nederweert)
|
zakje blauw, werd door de vrouwen gebruikt in de was. Deze kleurstof was verpakt in blauw-wit gestreepte pakjes. Na het spoelen van de was vplgde het bleken met zuiver water, waaraan men blauwsel als bleekmiddel toevoegde
III-2-1
|
17986 |
bleek |
bleek:
bleik (L288p Nederweert)
|
bleek [SGV (1914)]
III-1-2
|
32485 |
blekijzer |
stroop:
strø̜jp (L288p Nederweert)
|
Gereedschap waarmee men de wissen blekt. Meestal is dit een ijzeren klem die op een zwaar stuk hout bevestigd is. Zie ook afb. 263. Soms wordt ook een gespleten stok gebruikt die in de grond gestoken wordt. Dit laatste is het geval in Stramproy (L 318). In Zonhoven (Q 1) gebruikt men een dikke eiken stok als kliever en in Diepenbeek (Q 71) heeft men daarvoor twee ijzers in een V-vorm. [N 40, 24; N 40, 27; N 40, 30; monogr.]
II-12
|
19344 |
blij |
blij:
bli-j (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert)
|
blij [SGV (1914)] || blij, verheugd
III-1-4
|
33780 |
blijvend gebit |
paardstanden:
pɛ̄rtstan (L288p Nederweert)
|
Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b]
I-9
|
19696 |
blik |
blik:
blēk (L288p Nederweert)
|
Vertind dun plaatstaal, bladmetaal. [monogr.]
II-11
|
25113 |
bliksemen |
weerlichten:
et wairleecht (L288p Nederweert)
|
het bliksemt [SGV (1914)]
III-4-4
|
31184 |
blikslager |
blikslager:
blīǝkslīǝgǝr (L288p Nederweert)
|
Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.]
II-11
|
22353 |
blindemannetje spelen |
blindemannetje:
Een van de kinderen wordt met een zakdoek of andere doek geblinddoekt en midden in de kamer gezet. De andere kinderen draaien hem dan driemaal rond en daarna moest hij proberen een van de andere kinderen te grijpen, lukt dit dan is dit de volgende blindeman.
blîndjemenke spuuële (L288p Nederweert)
|
Blindemannetje.
III-3-2
|
17683 |
bloed |
bloed:
blood (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert),
bloot (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert)
|
bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|