34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (L288p Nederweert),
dīǝm (L288p Nederweert)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
26890 |
spekkoek |
spekkoek:
spɛkkōk (L288p Nederweert)
|
Spekkoek zit onder andere in de etenszak. [II, 2c]
II-4
|
20702 |
spekpannenkoek |
spekkoek:
Syst. WBD
spekkook (L288p Nederweert)
|
Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
en spEll (L288p Nederweert),
speul (L288p Nederweert)
|
spel [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
spelde:
spɛl (L288p Nederweert)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
28970 |
spelden |
spelden:
spɛlǝ (L288p Nederweert)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
speuhlle (L288p Nederweert),
speule (L288p Nederweert),
Sub spuuële.
speûle (L288p Nederweert)
|
spelen [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] || Spelen.
III-3-2
|
20165 |
spenen |
spenen:
spīǝnǝ (L288p Nederweert)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
24247 |
sperwer |
havik:
voor: havik
haavik (L288p Nederweert),
koekoeksveer:
vier namen voor de sperwer (a) en twee voor de havik (b) opgegeven; dit is a.3
koekoeksvèèr (L288p Nederweert),
smelleken:
smaelke (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert),
voor: sperwer
smaelke (L288p Nederweert),
sperwer:
vier namen voor de sperwer (a) en twee voor de havik (b) opgegeven; dit is a.4
sperver (L288p Nederweert),
stootkop:
stoeëtkop (L288p Nederweert),
vier namen voor de sperwer (a) en twee voor de havik (b) opgegeven; dit is a.1
stôêtkop (L288p Nederweert)
|
smelleken || sperwer || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] || sperwer, valk
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
breekbonen:
bréékbooṇ (L288p Nederweert),
breekboontjes:
braekbuüenkes (L288p Nederweert),
slabonen:
slaojbooṇ (L288p Nederweert)
|
Hoe noemt u: de sperzieboontjes die men doorbreekt voor men ze kookt (breekbonen) [N 71 (1975)] || Hoe noemt u: sperzieboon of slaboon (prinsesseboon, suikerboon, boterboon) [N 71 (1975)] || spercieeboontjes
I-7
|