e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vinger vinger: viŋər (Nederweert) vinger [RND] III-1-1
vingerhoedskruid koemuilen: kowmoêle (Nederweert), vingertuiten: vîngertoête (Nederweert) vingerhoedskruid III-4-3
vingers (spotnamen) fikken: B.v. haodj eur fikke bij uch.  fikke (Nederweert), tien geboden: B.v. hae zitj overal met zn tien geboje aan.  tiēn geboje (Nederweert) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink boekvink: vaak gerekt: bookveenk  bookvink (Nederweert), bokvink: bókvînk (Nederweert), vink: vînk (Nederweert) vink || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
viooltje viool: fiejoeël (Nederweert) I-7
vis, algemeen vis: vèsch (Nederweert), vés (Nederweert), vêsch (Nederweert) vis || visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
vismand buiker: bȳkǝr (Nederweert) Een meestal uit grauwe wissen vervaardigde mand om verse vis in te bewaren en te vervoeren. [N 40, 95; N 40, 103; monogr.] II-12
vissen vissen: vêsse (Nederweert) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vlaai vlaai: Een specifiek Limburgse lekkernij, waarvan vroeger, vooral met de kermis, enorme hoeveelheden werden verorberd. Bekend zelfs in heel Nederland zijn de "Wieërter vlaetjes"Verklw. vaejke of vlaetje Vlaaisoorten: proêmevlaaj, körsevlaaj, kroonselevlaaj, potsókkervlaaj, kruuëmelkesvlaaj, riêstevlaaj, oeëftevlaaj, moorevlaaj Astejje ¯n gooj vlaaj hetj dan mót ze zeen, dun van laer en dik van smaer: een goede vlaai heeft een dunne bodem van deeg waarop in ruime mate beleg is aangebracht  vlaaj (Nederweert), Syst. WBD  vlaaj (Nederweert, ... ), ¯t beeste int lântj es booter oppe vlaajkantj: vroeger zei men dat er niets lekkerder was dan boter op de korst van de vlaai  vlaaj (Nederweert) Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] || vlaai III-2-3
vlaai met deegdeksel vlaai met een dek: Syst. WBD  vlaaj met ein dek (Nederweert) Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3