e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gele ganzebloem alverdrijf: alfǝrdrif (Nederweert), goudbloem: goutbloom (Nederweert) Chrysanthemum segetum L. Een vrij algemeen voorkomende 30 tot 60 cm hoge plant op zandige akkers, met blauwgroene bladeren en grote gele bloemen met een geel hart. De bloei duurt van juni tot september. [A 60A, 170; monogr.] || gele ganzebloem I-5, III-4-3
gele kwikstaart koemusje: kówmöske (Nederweert, ... ) gele kwikstaart || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine lupinen: lǝpīnǝ (Nederweert) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele narcis paasbloem: paosbloem (Nederweert) narcis III-4-3
geloof geloof: geloof (Nederweert) geloof [SGV (1914)] III-3-3
gelooven geloven: gluuve (Nederweert) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
geluk geluk: gelök (Nederweert) geluk III-1-4
gemak gemak: gemaâk (Nederweert) gemak III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemaikelik (Nederweert), met het grootste gemak: met ’t groeëtste gemaâk (Nederweert) gemakkelijk [SGV (1914)] || zonder moeite III-1-4
gemeen gemeen: gemein (Nederweert) gemeen [SGV (1914)] III-1-4