| 23299 |
klokje op het priesterkoor |
bel:
bel (L294p Neer)
|
Het klokje, de grote bel of de gong op het priesterkoor, waarmee het begin en het einde van de dienst wordt aangegeven. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 23450 |
klokkenstoel |
klokkenstoel:
klokkestool (L294p Neer)
|
De stellage, het toestel waarin de klok hangt [klokkegalg, klokkestoel]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 23463 |
klokkentouw |
klokkenzeel:
klokkezeil (L294p Neer)
|
Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 18230 |
klomp |
klomp:
klomp (L294p Neer),
klompe (L294p Neer),
klǫmp (L294p Neer),
korte oo-klank
klomp (L294p Neer),
klompe (L294p Neer)
|
Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] || In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)]
II-12, III-1-3
|
| 18245 |
klompschoen |
klompschoen:
klompsjoon (L294p Neer)
|
Hoe noemt men deze voetbekleedsels, indien het bovengedeelte op de voet niet van hout, maar van leer is gemaakt ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
| 20531 |
klonteren |
klonteren:
klŏntjere (L294p Neer),
koeken:
kooke (L294p Neer)
|
klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 25030 |
klotsen van vloeistoffen |
klotsen:
kloetse (L294p Neer)
|
het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 18120 |
kloven |
kenen:
keene in de hènj (L294p Neer)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 22659 |
klucht |
blijspel:
bliesjpeel (L294p Neer),
klucht:
klucht (L294p Neer),
komedie:
kemeedie (L294p Neer)
|
Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 33675 |
kluit aarde |
klots:
kluts (L294p Neer)
|
[N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.]
I-8
|