e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met tussenpozen regenen hel soppen: hel soppe (Neer), schuilen: sjoele (Neer), zich aanhouden: hailt zich aan (Neer, ... ) af en toe regenen [veuren] [N 81 (1980)] || regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)] III-4-4
metalen scheplepel teil: tīl (Neer), voerschotel: vōršøtǝl (Neer) Lepel van metaal om varkensvoer mee op te scheppen. [N 18, 132; monogr.] I-12
metalen tongetjes memmen: męmǝ(n) (Neer) De onregelmatigheden aan de snijkant van de zeis, uitstulpingen in de vorm van metalen tongetjes of lipjes, die kunnen ontstaan bij ondeskundig haren. Het lemma bevat meervouden en enkelvouden. [N 18, 90; monogr.] I-3
metselaar metselaar: mɛ ̝tsǝlīǝr (Neer) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metworst droogworst: droeugworst (Neer) metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] III-2-3
mevrouw mevrouw: mevrouw (Neer) hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)] III-3-1
miauwen mauwen: ideosyncr.  mauwe (Neer), miauwen: ideosyncr.  míauwe (Neer) Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)] III-2-1
middagdutje ungeren (zn.): (agr. term)  unjere (Neer) Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] III-1-2
middagdutje doen ungeren (ww.): (agr. term)  unjere (Neer), (agr.)  unjere (Neer) middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
middagmaal middag, de -: 12 uur  de medaag (Neer), de middig (Neer) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3