e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pacht? pacht: pacht (Neer) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachten pachten: pechte (Neer) pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] III-3-1
pad, paadje spoor: sjpaor (Neer), vaarleis: vgl. Tegelen Wb. (pag. 125): váarléis, kar- of wagenspoor in veld- of binnenwegen.  vaarleis (Neer) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: pɛ̝dəšto.əl (Neer) paddestoel [RND] III-4-3
pak slaag smeer: sjmaer gaeve (Neer), zwoord: zwaarse (Neer) Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] III-1-2
pak, kostuum goed pak: good pak (Neer) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
palmpaas palmbezem: palmbessem (Neer) De versierde en van allerlei lekkerneien voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas]. [N 88 (1982)] III-3-2
pannen schuren schuren: šūrə (Neer) metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)] III-2-1
pannenkoek koek: Syst. WBD  kook (Neer), pannenkoek: Syst. WBD  pannekook (Neer) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag deeg: Syst. WBD  dei.g (Neer), koekendeeg: Syst. WBD  kookedeig (Neer) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3