e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor een big keu: kø̄ (Neer), keutje: kø̄tjǝ (Neer), kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Neer) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kuus: kys (Neer) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kip, kip, kip: kip, kip, kip (Neer), tie, tie: tī, tī (Neer) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kees: kēs (Neer), kuus, kuus: kuš, kuš (Neer), zog: zox (Neer) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam lammetje: lɛmkǝ (Neer), sikje: sīkjǝ (Neer) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap schaap: sxāp (Neer), šǭp (Neer), sik: sīk (Neer) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen kaken: kaake (Neer) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] III-3-1
roeper uitroeper: ōētrooper (Neer) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Neer) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit geit: gęi̯t (Neer), mek, mek: mɛk, mɛk (Neer), sik: sīk (Neer) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12