e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitkomen van het broed uitlopen: uitlopen (Neer) Het uit de cellen komen van het rijpe broed. Als het broed rijp is, breekt het uit het stadium van pop. De bij wordt geboren als werkbij, koningin of dar. De werkbij komt na 21 dagen, de koningin na 15 à 16 dagen en de dar na 24 dagen te voorschijn. Soms kan er een kleine speling zijn in deze aantallen. De werkbij knaagt bij stukjes en beetjes het celdekseltje weg, de dar scheurt het zegel met de kaken geheel af en de koninginnepop stoot met één kopbeweging de cel, die eerst is rondgesneden, open. [N 63, 23c; Ge 37, 47] II-6
uitleggen diets maken: diets maake (Neer, ... ), uitleggen: oetlekke (Neer, ... ) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitlopers van kuilaardappelen kijnen: kēnǝ (Neer) In een enkel geval wijkt de benaming voor uitlopers van aardappelen die in de kuil of kelder liggen opgeslagen af van de opgaven voor aardappelscheut in het algemeen, die in het lemma Scheut zijn behandeld. Hier staan alleen de van Scheut afwijkende opgaven bijeen. [N M, 17a; monogr.] I-5
uitnodigen uitnoden: (oet)noeuw(e) (Neer), verzoeken: verzeuke (Neer) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitschelden in het gezicht smijten: in heet gezicht sjmiete (Neer), uitjouwen: oetjouwe (Neer), uitschelden: oetsjelle (Neer) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] III-3-1
uitslaan afschrijven: āfšrīvǝ (Neer) Een tekening maken op ware grootte van een kar- of wagenmodel of de onderdelen daarvan. Zie ook het lemma ɛwerktekeningɛ in de paragraaf over de meetwerktuigen, pag. 75.' [N G, 20a] II-12
uitslag onder de neus uitslag: oetsjlaag (Neer) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2
uitslag vertonend brandig: brɛnjex (Neer) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsluitsel bescheid: besjeid (Neer) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1
uitspannen uitspannen: ūtšpanǝ (Neer) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10