e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

Gevonden: 3561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droesem dras: dras (Neer) droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
drogen, droog worden (van gemaaid gras) afsterven: āfstęr(ǝ)vǝ (Neer), besterven: bǝstęrvǝ (Neer) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronkaard zatlap: zaatlap (Neer) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken een stuk in de kraag: ei stök in de kraag (Neer), zat: zaat (Neer), zo zat als een varken: zôê zaat as ei vèrke (Neer), zo zat wie een schup: zôê zaat wie ein sjöp (Neer) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
dronken zijn goed geladen zijn: good gelaa(de) zeen (Neer), goed geraakt zijn: good geraaktj zeen (Neer), onder de pekel zijn: altied ongere peekel zitte (Neer) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
droog blijven het blijft droog: blieftj droeug (Neer), t blijft over]: ’t blieftj drûûg (Neer) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: drûûch (Neer) droog [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek schotelendoek: šotələndōk (Neer), schotelsplag: doek waarmee de tafel wordt afgeveegd na het eten  šotəlsplak (Neer) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)], [DC 15 (1947)] III-2-1
dropwater peksuiker: paeksokker (Neer), suikerbiertje: sokkerbeerke (Neer) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater maken schuimpje trekken: resultaat  sjüumke trĕkke (Neer) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3