33825 |
harmonisch van bouw |
gelijnd:
gǝlīntj (L294p Neer),
gesloten:
gǝšlǭtǝ (L294p Neer)
|
Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a]
I-9
|
24710 |
hars |
gom:
eigen spellingsysteem
gom (L294p Neer),
koekoekszever:
eigen spellingsysteem
koekoekzeiver (L294p Neer),
eigen spellingsysteem specifiek haers!
koekoekzijver (L294p Neer),
wierook:
eigen spellingsysteem (au)
wieroak (L294p Neer)
|
Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
aert (L294p Neer)
|
hart [RND]
III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
hartelijk:
hertelik (L294p Neer),
vriendelijk:
vruutelik (L294p Neer)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
hertelik (L294p Neer),
pittig:
pittig (L294p Neer)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
beslag:
besjlaag (L294p Neer),
hartaanval:
hertaanval (L294p Neer)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
de pest hebben aan:
de pest aan eemes hubbe (L294p Neer),
de pest hebben in:
de pest in eemes hubbe (L294p Neer),
haten:
eemes haote (L294p Neer)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L294p Neer)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
hakselkist:
hɛksǝlkest (L294p Neer)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
20675 |
havermout |
havermout:
Syst. WBD
havermout (L294p Neer, ...
L294p Neer)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|