33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
eigen spellingsysteem
gekruuje (L294p Neer)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
22547 |
toepen (kaartspel) |
toepen:
toepe (L294p Neer)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
loopwagen:
loapwaage (L294p Neer)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19261 |
toestemming |
akkoord gaan:
(Rhône).
akkaord gaon (L294p Neer),
akkoord zijn:
akkaord zeen (L294p Neer)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19663 |
toilet |
huisje:
høskə (L294p Neer)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
17859 |
tollen |
draaien wie een ijsdop:
draije wie einen iesdop (L294p Neer)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19542 |
tondeldoos |
tondeldoos:
tontjeldôês (L294p Neer),
tóntjeldôôs (L294p Neer)
|
tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22658 |
toneelspel |
speelstuk:
sjpeelsjtuk (L294p Neer)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
tonen:
têûne (L294p Neer)
|
tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
lipje:
lupke (L294p Neer)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)]
III-1-3
|