19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertroewe (L294p Neer, ...
L294p Neer)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21653 |
vervaldag |
zitdag:
zitdaag (L294p Neer)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
genoeuk ? (L294p Neer)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
vervaeling (L294p Neer)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28523 |
vervliegen |
vervliegen:
vervliegen (L294p Neer)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|
19270 |
verwaarlozen |
nalatig zijn:
naolestég zeen (L294p Neer),
vernalatig zijn:
vernaolestég zeen (L294p Neer)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachten:
verwachte (L294p Neer)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie:
(zitj inne femilie).
femilie (L294p Neer)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24497 |
verwelken |
verslakkeren:
eigen spellingsysteem
verslakkere (L294p Neer, ...
L294p Neer)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] || Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
verwend:
verwendj (L294p Neer)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|