19967 |
waterketel |
waterketel:
wātǝrkę̄tǝl (L294p Neer)
|
De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27]
II-2
|
19510 |
waterketel, moor |
moor:
môôr (L294p Neer)
|
waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24632 |
waterloot |
waterscheut:
eigen spellingsysteem
watersjeut (L294p Neer)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18128 |
waterpokken |
waterpokken:
waaterpokke (L294p Neer)
|
Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33631 |
waterput |
put:
pøt (L294p Neer),
pøͅt (L294p Neer, ...
L294p Neer)
|
[N 12 (1961)] [RND 08] [Roukens 03 (1937)]
I-7
|
33093 |
waterring van de mijt |
krans:
krans (L294p Neer)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
24398 |
waterspin |
waterspin:
waterspin (L294p Neer)
|
waterspin [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18123 |
waterzucht |
waterzucht:
waaterzucht (L294p Neer)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21683 |
wbd: in trek |
duur zijn:
det is deur (L294p Neer),
een schone prijs opbrengen:
det bringt eine sjôône pries op (L294p Neer)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20542 |
wecken |
inmaken:
inmaake (L294p Neer)
|
wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|