e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neer

Overzicht

Gevonden: 3561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bot eggen slepen: [slepen] (Neer) Werken met een eg die "bot" is aangespannen. De eg wordt aan een zodanig punt voortgetrokken dat de tanden schuin naar achteren wijzen en bijgevolg slechts oppervlakkig door de grond gaan. Zie afb. 70. De termen zijn vooral van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In plaatsen waar men gezien de grondsoort verschillend egwerk met dezelfde eg kon verrichten en men uitsluitend of voornamelijk bot egde om het gezaaide graan in de grond te werken, kan voor "bot eggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest) als voor "eggen na het zaaien". Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. Voor andere (...)-varianten dan ''eggen'' zij verwezen naar het lemma ''slepen''. [JG 1a + 1b+ 1c + 2c; N 11, 82; N 11A, 173b; NP, 16a; monogr.] I-2
boter boter: bǭtǝr (Neer), botter: botǝr (Neer) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boter inleggen boter insteken: [boter] enštai̯kǝ (Neer) Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.] I-11
boterham boterham: Syst. WBD  bottram (Neer), bóttram (Neer) Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham (kinderwoord) bammetje: Syst. WBD  bamke (Neer) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met kaas boterham met kaas: Syst. WBD  ’n bóttram mèt kîês (Neer), kaasboterham: Syst. WBD  kĭĕsbottram (Neer) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met vet een boterham met vet: Syst. WBD  bóttram mèt vét (Neer) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood ronde boterham: Syst. WBD  ’n rónj bóttram (Neer) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterhamworst boterhammenworst: bōttrammeworst (Neer) boterhamworst [N 06 (1960)] III-2-3
botervlootje boterpot: bótterpot (Neer), boterpotje: bótterpötje (Neer) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1