| 20740 |
wafel |
wafel:
Syst. WBD
waffel (Q019a Neerbeek)
|
Wafel [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 17943 |
waggelen |
strompelen:
sjtrômpele (Q019a Neerbeek)
|
lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 24273 |
waterhoen |
waterhennetje:
waterhinke (Q019a Neerbeek)
|
waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 17575 |
weerborstel |
weerwas:
weerwas (Q019a Neerbeek)
|
valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 25112 |
weerlichten |
weerlichten:
waerleechte (Q019a Neerbeek)
|
bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)]
III-4-4
|
| 25110 |
weerlichtx |
zeebrand:
na onweer; (ook wel bij heldere, onbewolkte lucht bij warm weer).
zjèbrandj (Q019a Neerbeek)
|
bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)]
III-4-4
|
| 23708 |
weesgegroet |
weesgegroet:
weesgegroet (Q019a Neerbeek)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23719 |
weesgegroetkralen |
kleine kralen:
klein kralle (Q019a Neerbeek)
|
De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23869 |
wegbereiders van de processie |
bijlenmannetjes:
bielemenkes (Q019a Neerbeek)
|
De groep (militairen, leden van de schutterij) die in de processie vooruit loopt en de eventuele hindernissen opruimt die de processie op haar weg vindt [bielemaander, bielemennekes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 32633 |
wentelploeg |
wentelaar:
wɛntǝlē̜r (Q019a Neerbeek)
|
Een wentelploeg is een karploeg met tenminste twee ploeglichamen, die - boven elkaar aan de ploegboom bevestigd - elkaars spiegelbeeld vormen en bij het keren samen met de ploegboom 180° worden gedraaid. Aan de boom van zulk een ploeg zitten gewoonlijk ook twee kouters en twee voorscharen. Vroeger kon de wentelploeg ook een voet- of radploeg zijn. Omdat de ploegboom van een dergelijke ploeg niet in zijn geheel gedraaid kon worden, was het dubbele ploeglichaam draaibaar bevestigd aan het achterstuk van de ploegboom. Dit type wentelploeg heet achterwentelaar of staartwentelaar. Een voet- of radploeg met een ploeglichaam dat onder de ploegboom door gewenteld kan worden, wordt wel onderwentelaar genoemd. [JG 1b + 1b; JG 2a-1, 6 ; JG 2b-4, 1; N 11, 30; N 11A, 71 + 72 + 73; N J, 10 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; monogr.]
I-1
|