23686 |
de missie preken |
de missie (<fr.) preken:
de missie prèèke (Q019a Neerbeek)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23475 |
de noodklok luiden |
de brandklok luiden:
de branjtklok lōēt (Q019a Neerbeek)
|
Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
in- en uitgaan:
in- en oetgaon (Q019a Neerbeek)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23290 |
de roepen krijgen |
in de roepen gaan:
in de reup gaon (Q019a Neerbeek)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34273 |
de stal uitmesten |
uitmesten:
ūtmęstǝ (Q019a Neerbeek)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opslaan:
opšlǭn (Q019a Neerbeek)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
In het klooster: gekleid wèère
d`n tog aankriege (Q019a Neerbeek)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19396 |
deken |
deken:
dèken (Q019a Neerbeek)
|
Een deken, een geestelijke die belast is met het toezicht over enige parochies [däken]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24076 |
dekenaat |
dekenaat (<fr.):
dèkenaat (Q019a Neerbeek)
|
Een dekenaat. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24079 |
diaken |
rector (lat.):
rector (Q019a Neerbeek)
|
Een geestelijke die een gebied heeft, maar niet mag dopen, begraven of trouwen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|