e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerbeek

Overzicht

Gevonden: 1219
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
egtanden [eg]pinnen: [eg]pen (Neerbeek), [eg]tanden: [eg]tɛnj (Neerbeek) Oude houten eggen hadden houten tanden. Ze waren schuin in het raam aangebracht, meestal in de hoofdbalken. Bij de driehoekige eg wezen ze in de richting van het verbindingspunt van de beide hoofdbalken. Bij een vierhoekige eg stonden de tanden naar één van de hoeken gericht. Een houten eg die als onkruideg gebruikt werd, was vaak van ijzeren tanden voorzien. Een ijzeren eg heeft steeds ijzeren tanden. In dit lemma zijn achter de (meervoudige) varianten of achter de plaatsnummers ook opgaven in de enkelvoudsvorm vermeld. [JG 1a + 1b; N 11, 68; N 11A, 155d + e; monogr.] I-2
eiertikken kippen: kuppe (Neerbeek) Het gebruik om met hardgekookte eieren tegen elkaar te tikken [eiere tietsje, kuppe]. [N 96C (1989)] III-3-2
ekster ekster: aekster (Neerbeek) ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1
engel engel: èngel (Neerbeek) Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)] III-3-3
engel des heren engel des heren: Engel des Heren (Neerbeek) Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3
engelbewaarder engelbewaarder: èngelbewaarder (Neerbeek) Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3
engelenmis engelenmis: èngele mès (Neerbeek) Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3
enkele kunstmestsoorten chili: šīli (Neerbeek), thomasslakken: tomasšlakǝ (Neerbeek) In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd ge√Ønformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.] I-1
epistel epistel (<lat.): epistel (Neerbeek) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
etensresten orten: Syst. WBD  orte (Neerbeek) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] III-2-3