23732 |
huiszegen |
huiszengen:
hōēszèènge (Q019a Neerbeek)
|
De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23754 |
huiszegening |
huiszengenen:
hōēszèèngene (Q019a Neerbeek)
|
De huiszegening op Driekoningen of op Paaszaterdag. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24173 |
huiszwaluw |
steenzwarbel:
sjteizjwarbel (Q019a Neerbeek)
|
huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17997 |
huiveren |
rijderen:
rie-ere (Q019a Neerbeek),
schruweren:
sjroevere (Q019a Neerbeek)
|
huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17999 |
huiverig |
schruwelig:
sjroevelig (Q019a Neerbeek)
|
huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17998 |
huivering |
schruwel:
sjroevel (Q019a Neerbeek)
|
huivering [gril] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
op zijn hukken gaan zitten:
op zen huuke gaon zitte (Q019a Neerbeek)
|
hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
roope (Q019a Neerbeek)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
bruidsmis:
broedsmès (Q019a Neerbeek)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23827 |
ijsheiligen |
ijsheiligen:
ieshèllige (Q019a Neerbeek)
|
12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|