e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lam lam: lām (Neerglabbeek), lā.mp (Neerglabbeek), lammetje: lɛmkǝ (Neerglabbeek), liempje: lemkǝ (Neerglabbeek), schaapje: šē̜pkǝ (Neerglabbeek) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || ze is lam [ZND 29 (1938)] I-12, III-1-2
lammeren lammen: lamǝ (Neerglabbeek) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Neerglabbeek, ... ) lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-2-1
lampenpit wiek: week (Neerglabbeek) De katoenen lampenpit in een petroleumlamp of in een kaars III-2-1
land land: lant (Neerglabbeek) land [ZND 29 (1938)] III-3-1
landerijen land: lant (Neerglabbeek), veld: fęlt (Neerglabbeek) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Neerglabbeek) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lang levə (Neerglabbeek) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lange broek lange boks: lang boͅks (Neerglabbeek) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
lange neus lange neus: lang naas (Neerglabbeek), lange snuit: laŋ snūt (Neerglabbeek) een lange neus [ZND 39 (1942)] III-1-1