e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neger neger: neger (Neerglabbeek) neger [ZND 44 (1946)] III-3-1
nek nek: nɛk (Neerglabbeek) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken pakken: pakkə (Neerglabbeek) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nest nest: nöst (Neerglabbeek) vogelnest III-4-1
nestverlater steg: stègk (Neerglabbeek), ze zéen stäg (Neerglabbeek) beginnend uit te vliegen || jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
neus (spotnamen) snuit: laŋ snūt (Neerglabbeek) een lange neus [ZND 39 (1942)] III-1-1
nicht nicht: nicht (Neerglabbeek) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet drachtig leeg: lē̜x (Neerglabbeek) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
nietsnut luizenkloot: Ich verstoan neet, detter zich möt zuu eine lûzekluut wiltsj ophauwe  lûzekluut (Neerglabbeek), luizenkramer: Letterlijk  lûzekriêmer (Neerglabbeek) (marktkramer) van niks || vent van niks III-1-4
nieuwsgierig nieuwsgierig: nûwsjiêrig (Neerglabbeek) nieuwsgierig III-1-4