e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulvruchten afhalen vezen: vēͅzə (Neerglabbeek), peulvruchten (inz. bonen) ontdoen van de zijdraad  vèze (Neerglabbeek) de vezeldraad van een peulvrucht verwijderen || vezen III-2-3
piekeren prakkiseren: həzātdoaltəprakəzerə (Neerglabbeek) hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)] III-1-4
pijn pijn: pi.n (Neerglabbeek) pijn: De handen van dat kleine kindje doen zeer [ZND 44 (1946)] III-1-2
pikbinder zelfbinder: zɛ.lǝf˱bęi̯njǝr (Neerglabbeek) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pinda apenootje: verkl. niêtsje Apeniêtsjes: apenootjes  apeniêtsje (Neerglabbeek) pinda III-2-3
pinksterbloem pinksterbloem: peŋkstǝrblum (Neerglabbeek) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] I-5
pinksteren pinksten: pengstə (Neerglabbeek) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) pikken: ɛinə pēək (Neerglabbeek) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] III-3-2
pint, maat van 0,5 liter pintje: pi-jntsj (Neerglabbeek) inhoudsmaat: pint III-4-4
pioen stinkroos: stinkruus (Neerglabbeek, ... ) Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1