e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steelvormig handvat steel: stiêl (Neerglabbeek) steel III-2-1
steengruis kiezel: kīǝzǝl (Neerglabbeek) Kleine stukjes steen waarmee men wegen bedekt. Voor een verklaring van het woordtype ɛbrokkeljonɛ zie men de toelichting bij het lemma ɛmokerɛ (WLD II.9, blz. 15) waarin ɛbrokkeljonɛ in verband wordt gebracht met het Franse ɛbriquallonsɛ en het Waalse ɛbricayonsɛ ø̄steenpuinø̄.' [L 24, 28a; monogr.] I-8
steenkool kolen: kølə (Neerglabbeek, ... ) steenkool [ZND 04 (1924)], [ZND 36 (1941)] III-2-1
stelen stelen: stèlə (Neerglabbeek) stelen [ZND 25 (1937)] III-3-1
stengel, steel stengel: stɛŋǝl (Neerglabbeek) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
stier var: var (Neerglabbeek) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfkop kwade saro: Het is afgel, van het reg.ww. sarren en het zn. een sar: plaaggeest z ook sakker, gedwèringde  eine koaje saro (Neerglabbeek), lastige saro: eine lestige saro (Neerglabbeek), sakker: sakker (Neerglabbeek), stijfkop: sti-jfkop (Neerglabbeek), stijverik: sti-jferik (Neerglabbeek), warserik: wèèrserik (Neerglabbeek), warskop: wèèrskop (Neerglabbeek, ... ), warszak: wèèrszak (Neerglabbeek) dwarskop || koppigaard || kwaadaardige dwarskop III-1-4
stijgbeugels stijgbeugels: stibī.gǝls (Neerglabbeek) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stilstaan hou: hou̯ (Neerglabbeek) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stoel stoel: Eme(s) van zi-jne stool kalle: zeer wel bespraakt zijn Eets neet onder steel of benk stèke: het niet verbergen  stool (Neerglabbeek), meervoud steel  stool (Neerglabbeek) stoel III-2-1