e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inspannen inspannen: e.nspanǝ (Neerglabbeek) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
inzouten inzouten: lett. fig. Di-j höbbe vèè doon ins stevig ingezaute: We hebben het haar eens terdege gezegd  inzaute (Neerglabbeek), zouten: zaute (Neerglabbeek) inzouten || zouten III-2-3
italiaan italiaan: däznən Italjān (Neerglabbeek) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jaloers jaloers: zjeloers (Neerglabbeek), det waas zuu fi-jn, echt òm zjaloers op te wère  zjaloers (Neerglabbeek), ook materiaal znd 27, 44  zjaloers (Neerglabbeek) afgunstig, jaloers || jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jas: algemeen jas: hi es vadər zi.nə jas en m̯dər hər gɛlt, vadər zi.n k̯ en vadər zi.nen hont (Neerglabbeek) Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] III-1-3
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jònk (Neerglabbeek) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jònk (Neerglabbeek) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen stug: stèg (Neerglabbeek) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: di.vəlshōr (Neerglabbeek) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong en kaal vogeltje kakelnestje: kakelnösje (Neerglabbeek), vogeltje: vīəgəlkə (Neerglabbeek, ... ) vogeltje [ZND 04 (1924)] || vogeltje, pas uit het ei III-4-1