e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
razend van woede razentig: doon ze det hiêrde, wèèrde ze roazentig koad  roazentig (Neerglabbeek) zeer boos III-1-4
reeks, rij rij: ps. omgespeld volgens IPA; of gewoon overnemen: ri:?  rī (Neerglabbeek) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
regen (alg.) regen: də rygən (Neerglabbeek), De verouderde vorm is: rèèngel.  rège(n) (Neerglabbeek), Lichtverouderd voor: règen.  rèèngel (Neerglabbeek) regen [ZND 23 (1937)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: (dɛtətzauw) rēͅgənə (Neerglabbeek, ... ), règene (Neerglabbeek), rèèngele (Neerglabbeek) regenen || Regenen. ¯t Was zo goed als zeker, dat het zou regenen. [ZND 46 (1946)] III-4-4
regenpijp goot: gø̜̄t (Neerglabbeek), regenbuis: (mv)  rē̜gǝnbīs (Neerglabbeek) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenworm piering: pering (Neerglabbeek), worm: weͅrəm (Neerglabbeek) pier, aardworm || worm, alg. [ZND m] III-4-2
rest in het glas klets: Dat b.v. in een glas is achtergebleven  klits (Neerglabbeek) verschaald bier III-2-3
restant vissen bakvis: bakvös (Neerglabbeek), pootvis: puutvös (Neerglabbeek), snoek: snook (Neerglabbeek) pootvis || snoek || vis, om te bakken III-4-2
restant vogels korren: v duiven  kòrre (Neerglabbeek), paardsvink: pèèrsvink (Neerglabbeek), wijfjesvink: wi-jfkesvink (Neerglabbeek) kirren || paardevink || vink, vrouwtje III-4-1
resten van het eten van dieren afval: āfal (Neerglabbeek) [L 34, 77b] I-11