e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschalen verzwartselen: Este di-j pi-jntsj beer neet wi-jer ûtdrinks, geit ze verzwatsele  verzwatsele (Neerglabbeek) verschalen o.a. van drank III-2-3
versleten versleten: vərslīətə (Neerglabbeek) verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verstand geest: dat wi-jfke is op hèren auwerdòm nog hiël good van geist Syn. Ze is nog hiêl good bi-j ter hère  geist (Neerglabbeek) rede, verstand III-1-4
verstandig redelijk: Zeeg nûw ins riêdelik en gèèf tûw deste verkiêrd woars  riêdelik (Neerglabbeek), verstandig: Viêr zi-jnen auwerdòm kan ¯r nog hiêl verstejnig rezenère  verstejnig (Neerglabbeek) intelligent || verstandig, redelijk III-1-4
vertellen vertellen: wḁt vərtɛllə (Neerglabbeek) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
vertuieren voortzetten: vȳrtzɛtǝ (Neerglabbeek) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11
verwachting verlaat: Wi-j ich zaag det dèèn andere zuu wi-jd viêrop laag, waas mötein mi-jn hiêl verloat op de iêverwinning noa de moan  verloat (Neerglabbeek) hoop, verwachting III-1-4
verwarmen, stoken stoken: stuke (Neerglabbeek) stoken III-2-1
vest wambuisje: wijmeskə (Neerglabbeek) vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] III-1-3
vetkaars roetkaars: rootkars (Neerglabbeek) vetkaars III-2-1