24971 |
ergens, hier of daar |
ergens:
örges (L367p Neerglabbeek),
hier en daar:
ps. in deel 2 staat: hi-j of doa.
hi-j en doa (L367p Neerglabbeek)
|
ergens, hier of daar
III-4-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ert (L367p Neerglabbeek),
ɛ.rǝt (L367p Neerglabbeek)
|
erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
20861 |
erwtensoep |
erwtensoep:
Een volkse uitdr: Ertesop, di-j hiltsj de bòks op
ertesop (L367p Neerglabbeek)
|
erwtensoep
III-2-3
|
24529 |
es |
es:
eͅs (L367p Neerglabbeek)
|
es (boom) [ZND m]
III-4-3
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
eͅs (L367p Neerglabbeek)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ɛ̄tə (L367p Neerglabbeek),
Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten
ète (L367p Neerglabbeek)
|
eten [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
afval:
afal (L367p Neerglabbeek)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
32978 |
evene |
evie:
īǝ.vi (L367p Neerglabbeek)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
20172 |
familie |
volk:
vuik (L367p Neerglabbeek)
|
familie
III-2-2
|
21127 |
fiets |
velo:
velo (L367p Neerglabbeek)
|
fiets [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|