e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geld geld: fīr tə betalə mōͅstə cheͅlt heͅbə (Neerglabbeek), gɛlt (Neerglabbeek), hi es vadər zinə jas en møͅdər hər gɛlt, vadər zin køͅ ɛn vadər zinən hoͅnt (Neerglabbeek), ich ben mī geͅlt kwīt (Neerglabbeek), møͅdər bi weͅ mot eX gɛld halə (Neerglabbeek) geld [ZND 44 (1946)] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-3-1
gele kwikstaart koeienheerdje: kûwehèèrdsje (Neerglabbeek), kwikstaartje: kwikstertje (Neerglabbeek) gele kwikstaart || kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
gele lupine boontjes: biǝnkǝs (Neerglabbeek), filipinen: flø`pine (Neerglabbeek) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gelijken (op) trekken op: trekken op (Neerglabbeek) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4
geloof geloof: Hij hut zī gəlof vərly(3)̄rə (Neerglabbeek) Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3
geloven geloven: glejvə (Neerglabbeek, ... ) Geloven [ZND m] || Geloven. [ZND 01 (1922)] III-3-3
geluk geluk: gəlɛk (Neerglabbeek) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gəmekkəlek (Neerglabbeek), gəmēͅkelək (Neerglabbeek) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeen flauw: ook materiaal znd 23, 79 met een vertikale streep tussen de lettergrepen (?)  fla uw (Neerglabbeek) gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeente gemeent: gəmejnt (Neerglabbeek), gəmynt (Neerglabbeek) gemeente [ZND 24 (1937)], [ZND m] III-3-1