e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huilen beuken: syn. janke  biêke (Neerglabbeek), janken: syn biêke  janke (Neerglabbeek), sniffen: Een nevenvorm voor snuffen (intensief van snuiven) z.ook snutere en snòffe  sniffe (Neerglabbeek), snoffen: snòffe (Neerglabbeek), snotteren: buviêr zaat det jònk nûw weer te snutere  snutere (Neerglabbeek), zumpen: men hoort ook simpe Det jònk zitsj nûw al ein oor te zimpe, òmdet het zi-jn gòsting neet kri-jgt  zimpe (Neerglabbeek) huilen || huilen, pruilen || wenen || wenen, huilen || zachtjes huilen || zachtjes wenen III-1-4
huilen (van droefheid) beuken: bikdə (Neerglabbeek) Hij huilde (weende, schreide) van droefheid [ZND 44 (1946)] III-1-4
huis, woning huis: hy(3)̄s (Neerglabbeek), kruipkot: Ze zitte doa möt hun vi-jf keiner in ein echt krûpkuut  krûpkuut (Neerglabbeek) een klein en onaanzienlijk woninkje || huis [ZND 34 (1940)] III-2-1
huishouden huishouden: En uis hûshauwe wèèrde mötaan gruter en gruter  hûshauwe (Neerglabbeek) het huishouden III-2-1
huisraad, inboedel pattaklang: parteklang (Neerglabbeek) inboedel III-2-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Neerglabbeek) vlieg III-4-2
huiveren bibberen: (bebberə) (Neerglabbeek), bebberə (Neerglabbeek), rijderen: rīəre (Neerglabbeek, ... ) Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)] III-1-2
huur huur: hēr (Neerglabbeek) huur [ZND m] III-2-1
huurcontract huurceel: heerseel (Neerglabbeek, ... ), Ze mees den hèèrd nog sjòmmele  heersel (Neerglabbeek) huurceel || huurcontract III-2-1
huurhuis huurhuis: heerhûs (Neerglabbeek), hērthy(3)̄s (Neerglabbeek) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1