e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q096c plaats=Neerharen

Overzicht

Gevonden: 2169
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluksvogel; altijd geluk hebben geluksvogel: ene geluksvogel (Neerharen) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
genezen genezen: weer genezen (Neerharen) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
gepensioneerd (zijn) pensioen krijgen: znd 35, 65  krieg pensioen (Neerharen) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
geprimeerde stier prijsduur: prī.s˱dø̄r (Neerharen) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
gerst gerst: gēǝ.rs (Neerharen) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk geruiterd kleed: geroeterd kleid (Neerharen) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geslachtsdelen (alg.) plezier: plezeer (Neerharen) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben neuken: nekken (Neerharen), poppen: pòppen (Neerharen), vogelen: vogele (Neerharen) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsrijpe koe vaars: vē̜rs (Neerharen) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesneden mannelijk schaap hamel: hā.mǝl (Neerharen), hāmǝl (Neerharen) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12