e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenboog regenboog: regeboog  rēgəboͅx (Neerharen) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: buike  bøykə (Neerharen) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: regene  règənə (Neerharen) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenjas: regəjas (Neerharen, ... ) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen regenpijpen: rēgəpipə (Neerharen) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenworm piereling: pīrəleŋk (Neerharen), piering: piering (Neerharen), worm: wərm (Neerharen) pier, aardworm [ZND 14 (1926)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
rek rek: rèk (Neerharen) Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)] III-2-1
rem van de wagen mechaniek: mēkanek (Neerharen) De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.] I-13
rente interest: ps. omgespeld volgens Frings.  entrēͅs (Neerharen) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
rest in het glas klatsje: klet-ske (Neerharen) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3