21377 |
stuiver |
knabje:
ps. omgespeld volgens Frings.
kneͅpkə (Q096c Neerharen)
|
stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33643 |
stuk grond |
perceel:
pǝrsīl (Q096c Neerharen)
|
Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.]
I-8
|
33712 |
stuk onontgonnen grond |
ven:
vęn (Q096c Neerharen)
|
Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254]
I-8
|
34023 |
stuks -vee |
stuks (vee):
støks (Q096c Neerharen)
|
Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2]
I-11
|
20543 |
suikerklontje |
klotje:
klöt-sje (Q096c Neerharen)
|
klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33325 |
t-vormige hoeve |
dwarshuis:
du̯ɛ̄rshūs (Q096c Neerharen)
|
Stal en schuren liggen achter elkaar; het woongedeelte staat hier dwars op en steekt aan beide zijden uit. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de T-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen, die aan het begin van het lemma bijeen staan, wordt verwezen naar het lemma "boederij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 4. [N 4A, 2b; monogr.]
I-6
|
20577 |
tabakspruim |
sjiek:
sjik (Q096c Neerharen)
|
pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19530 |
tafelmes |
tafelmes:
toͅəfəlmeͅs (Q096c Neerharen)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33018 |
tak op ingezaaid land |
vreewis:
vręwiš (Q096c Neerharen)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|
33632 |
takkenbos, bussel hout |
fascine (fr.):
(deze is langer).
faseͅi̯n}* (Q096c Neerharen),
schans:
šans}* (Q096c Neerharen, ...
Q096c Neerharen)
|
inventarisatie benamingen takkenbos, bussel takken en twijgen alnaargelang houtsoort of boslengte [N 27 (1965)] || takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|