e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verdord verdord: verdord (Neerharen) Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)] III-4-3
verdoven houwen: hawǝ (Neerharen) Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.] II-1
verdrogen verzijen: vǝrzęi̯ǝ (Neerharen) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verdroogde kalf dood kalf: dut kaǝf (Neerharen) Kalf dat na afgestorven te zijn zonder bederf in de baarmoeder blijft zitten. [N 3A, 42] I-11
verfrommelen verfrommelen: verfrommelen (Neerharen) (papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-1-2
vergaring gutten: gøtǝ (Neerharen) De verbindingen of de raakvlakken tussen de uiteinden van de velgblokken. [N 17, 66; N G, 45c, monogr] I-13
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: vergeèt-me-neetje (Neerharen) vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)] III-4-3
verhitten opwarmen: op-wer-men (Neerharen) verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)] III-2-3
verhogen omhooggaan: ps. omgespeld volgens Frings.  əmhux gōn (Neerharen) verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)] III-3-1
verhuizen verhuizen: verhuzen (Neerharen) Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)] III-2-1