34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bęrǝx (Q096c Neerharen),
bɛ.rǝx (Q096c Neerharen)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
kween:
kwēn (Q096c Neerharen
[(gebeurt niet veel)]
)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
gasp (Q096c Neerharen)
|
sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
30518 |
gespreid dak |
gespreid dak:
gǝspręjt˱ dāk (Q096c Neerharen)
|
Strooien dak waarbij de schoven van alle deklagen met de boveneinden naar beneden zijn gericht. [N F, 46b]
II-9
|
33428 |
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen |
dam:
dām (Q096c Neerharen)
|
De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b]
I-6
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
frontje:
frøntšə (Q096c Neerharen)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
streepjesbroek:
strīpkəsbrōk (Q096c Neerharen)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33388 |
getuigrek |
haak:
hãk (Q096c Neerharen)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
met vuur spielen is gevaorlijk (Q096c Neerharen)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
’t is ne gevaorlijke gas (Q096c Neerharen)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|