25412 |
kop verwijderen |
afzetten:
āfzętǝ (L321p Neeritter)
|
Nadat de kop afgehuid is, wordt hij van het lijf gesneden of gehakt. [N 28, 44; monogr.]
II-1
|
33137 |
kopdorser |
hekelmachine:
hēkǝlmǝšin (L321p Neeritter)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21411 |
kopen |
kopen:
koupe (L321p Neeritter, ...
L321p Neeritter)
|
koopen [SGV (1914)] || kopen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-3-1
|
21644 |
kopergeld |
kopergeld:
koper geljd (L321p Neeritter)
|
koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19582 |
kopje |
tas:
tas (L321p Neeritter)
|
een kop koffie [SGV (1914)]
III-2-1
|
33987 |
kopnet |
kopnet:
kǫpnęt (L321p Neeritter)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|
21944 |
koppel |
koppel:
kǫpǝl (L321p Neeritter)
|
De twee bij elkaar horende molenstenen. [N O, 17b; Jan 118; Coe 95; Grof 113; N D, 5]
II-3
|
29119 |
koppelstang |
hippel:
hepǝl (L321p Neeritter),
wippermannetje:
wøpǝrmɛnkǝ (L321p Neeritter)
|
De lat met aan de wielzijde een gebogen gedeelte, waarmee de trapbeweging door middel van de trede op het drijfwiel wordt overgebracht. [N 34, B4]
II-7
|
33967 |
koppelteugel, koppelstang |
koppelijzer:
kǫpǝlizǝr (L321p Neeritter),
koppelstang:
kǫpǝlstaŋ (L321p Neeritter)
|
Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36]
I-10
|
31591 |
koppenkaliber |
pasmaat:
pasmǭt (L321p Neeritter)
|
Werktuig dat bij het op maat smeden van zeskante koppen (van bijvoorbeeld bouten) wordt gebruikt om na te gaan of het werkstuk de juiste maat heeft. Het bestaat uit een langwerpig metalen plaatje waarin uitsparingen van verschillende maten zijn uitgestanst. Zie ook afb. 219. [N 33, 333b]
II-11
|