18359 |
laars met sluitriempje |
rijstevel:
riestevele (L321p Neeritter)
|
laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
gamasche:
kamasje (L321p Neeritter)
|
laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
stevelschacht:
steevelschacht (L321p Neeritter)
|
schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25422 |
ladder |
leer:
lęjǝr (L321p Neeritter)
|
Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.]
II-1
|
27367 |
laden |
laden:
lāi̯ǝ (L321p Neeritter)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
27854 |
lading |
vracht:
vraxt (L321p Neeritter)
|
Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.]
I-10
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
halve schoe:
halve sjoe (L321p Neeritter),
molire (fr.):
mollieres (L321p Neeritter)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
fletser:
flętsǝr (L321p Neeritter)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
beuk:
beuke (L321p Neeritter),
flatser (<eng.):
vgl. Van Dale: flat (Eng.), 3. (dames)schoen met platte hak
fletsers (L321p Neeritter)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
zomp:
zōmp (L321p Neeritter)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|