e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meerscharige ploegen drieschaar: drišār (Neeritter), meerschaarploeg: miǝšār[ploeg] (Neeritter  [(achter tractor)]  ) Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.] I-1
meester meester: meister (Neeritter, ... ) meester [SGV (1914)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: māxt (Neeritter), maagdje: mɛxjǝ (Neeritter) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn meelbeertjesstruik: mêlbîêrkesstrōēk (Neeritter) haagdoorn [SGV (1914)] III-4-3
meikever keverd: kêvert (Neeritter), meikeverd: meikêvert (Neeritter) meikever [SGV (1914)] III-4-2
meisje maagdje: mêgtje (Neeritter) meisje [SGV (1914)] III-2-2
meisjesmuts met afhangende strook kap: kap (Neeritter) meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)] III-1-3
meisjespantalon met kanten pijpen kanten boks: kanjtebôôks (Neeritter) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren mekkeren: mɛkǝrǝ (Neeritter) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melk melk: męlk (Neeritter) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11