e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nonnen kegel: kēgǝl (Neeritter) De nonnen zijn twee verticale latjes op de ligger waartussen de spil met vleugel, klos en trendel bevestigd zitten. Gedraaide arm van een spinnewiel. [N 34, B12] II-7
noodbed, kermisbed kermisbed: kermisbed (Neeritter) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] III-2-1
noors verband, kettingverband kettingverband: kęteŋvǝrbantj (Neeritter) Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren, maar dat ook bruikbaar is bij steensmuren. Zie ook afb. 36. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek; tweede laag: drieklezoor, strek, kop, strek, strek; derde laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 15/16). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24f; monogr.; N 31, 24e] II-9
noot noot: nōt (Neeritter) Het blokje hout dat het bovenste uiteinde van het staakijzer in het spilgat van de ijzerbalk op zijn plaats houdt. Bij het loskoppelen van het staakijzer wordt de noot weggenomen. Zie ook afb. 61. [N O, 14k; N O, 14j] II-3
noot van de steenbus noot: nōt (Neeritter) Elk van de houten of ijzeren blokjes in de steenbus van de handmolen die volgens de invuller uit Q 204a dienen om de as in een verticale positie te houden. Zie ook het lemma ɛnotenɛ. Het betreft daar vergelijkbare blokjes in de steenbus van molenstenen in wind- en watermolens.' [N D, 20] II-3
notariskosten schrijfgeld: sjriefgeld (Neeritter) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
nylonkous nylon: nylons (Neeritter) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
oever kant: kaatj (Neeritter), kantj (Neeritter) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-4-4
ogen insplitsen of bevestigen ogen aansplitsen: ōgǝn ānspletzǝ (Neeritter) Ogen aan de luireep bevestigen d.m.v. splitsen of anderszins. [N O, 26e; N O, 25f add.] II-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes eventjes: effekes (Neeritter) eventjes, een ogenblik III-4-4