24949 |
poel, plas |
poel:
peul (L321p Neeritter)
|
poelen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
31211 |
poelie |
v-riemrad:
vērēmrāt (L321p Neeritter),
v-snaarrad:
vēsnǭrrāt (L321p Neeritter)
|
Wiel dat voorzien is van flensranden of van een groef en dat gebruikt wordt om er een drijfriem of een ketting over te laten lopen. Zie ook afb. 76 in Wld ii.3 (pag. 104) en het lemma "drijfriem". [N 33, 258; monogr.]
II-11
|
19958 |
poetsen |
afknippen:
āfknepǝ (L321p Neeritter)
|
De overtollige eindjes wis die aan de binnen- en buitenkant van de mand uitsteken, met behulp van een poetsmes wegsnijden. Zie ook het volgende lemma. Een uitstekend eind van een wis werd in Sint Truiden (P 176) kout (kǫwt) genoemd. [N 40, 74; monogr.]
II-12
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
poetsen:
poetsen (L321p Neeritter)
|
Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32520 |
poetsmes |
kniep:
knīp (L321p Neeritter),
mes:
mɛts (L321p Neeritter)
|
Het mes waarmee de uitstekende eindjes worden afgesneden. Zie ook afb. 279. [N 40, 75; monogr.]
II-12
|
19468 |
poetsmiddel |
poets:
poets (L321p Neeritter)
|
Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
bloesboks:
bloesbooks (L321p Neeritter),
plusfour (<eng.):
plusfort (L321p Neeritter)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21078 |
poffen |
op de pof kopen:
[kopen / gelden op basis van lemma kopen, rk]
op de pof (L321p Neeritter),
poffen:
poffe (L321p Neeritter)
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20762 |
poffertje |
poffertje:
pufferkus (L321p Neeritter)
|
Poffertje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18420 |
pofmouw |
ballonmouw:
ballonmoew (L321p Neeritter)
|
pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)]
III-1-3
|