32470 |
wissen kappen, snijden |
snijden:
snījǝ (L321p Neeritter)
|
De volgroeide wissen met behulp van het wissenmes afkappen of -snijden. [N 40, 8]
II-12
|
32472 |
wissen sorteren |
sorteren:
sǫrtērǝ (L321p Neeritter)
|
De gekapte wissen op maat sorteren. Bij het sorteren wordt een hoeveelheid wissen in een ondiepe put of een schuin in de grond geplaatste ton gezet. De langste wissen worden dan vervolgens aan de bovenzijde vastgepakt en door middel van een schuddende beweging gescheiden van de kortere wissen. Deze handeling wordt herhaald tot alle wissen op lengte gerangschikt zijn. [N 40, 11]
II-12
|
32497 |
wissen weken |
weken:
wējkǝ (L321p Neeritter)
|
De wissen in water onderdompelen om ze soepeler te maken. Grauwe wissen dienen, afhankelijk van de omstandigheden, één √† twee weken te weken, witte wissen en buffwissen één √† twee uur. [N 40, 20; monogr.]
II-12
|
32471 |
wissenmes |
kapmes:
kapmęs (L321p Neeritter)
|
Het -vaak sikkelvormige- werktuig waarmee de wissen worden gekapt. Zie ook afb. 261. [N 38, 6 add.; N 40, 9; monogr.]
II-12
|
32474 |
wissenschoof |
bussel:
bøsǝl (L321p Neeritter)
|
Een tot een bundel gebonden hoeveelheid wissen. [N 40, 10]
II-12
|
32487 |
wissenschors |
schil:
šęl (L321p Neeritter)
|
De schil die van de wissen verwijderd wordt. [N 40, 32]
II-12
|
32462 |
wistop |
tip:
tøp (L321p Neeritter)
|
De bovenkant van een wis. [N 40, 29]
II-12
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
kol:
kǫl (L321p Neeritter)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
19435 |
wit zand, stooizand |
zand:
zand (L321p Neeritter)
|
De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluiterd:
fluiterd (L321p Neeritter),
fluitert (L321p Neeritter)
|
Het dikke van geschifte karnemelk (hotsel?) [N 16 (1962)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|