e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

Gevonden: 4545
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zolderkamer zolderkamertje: zøͅldərkāmərkə (Neeritter) zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1
zolen onder de klomp slaan hogen: hȳǝgǝ (Neeritter), zuilen: zylǝ (Neeritter) De zool van de klomp van zoolbeslag voorzien om de levensduur van de klomp te verlengen. Zie ook het volgende lemma. In Venray (L 210) werden ook klompen die deels al een versleten loopvlak hadden van oude stukken leer of rubber voorzien. [N 24, 71, add.; monogr.] II-12
zomen lange scheien: laŋ šęjǝ (Neeritter), zomen: zø̜jmǝ (Neeritter) De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-3, II-7
zomerkleren zomergoed: zomergood (Neeritter), zomerkleren: zomerkleijer (Neeritter) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren goede kleren: gooi kleijer (Neeritter), zondagse kleren: zoondaagse kleijer (Neeritter) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort zondagse scholk: zōōndaagse sjolk (Neeritter) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zonde zonde: zunj (Neeritter) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zunj (Neeritter) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonder voor spitten omvlikken: omvlekǝ (Neeritter) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zonder zeil zonder zeil: zǫŋǝr zęjl (Neeritter) Zonder zeilen draaien. In l 432 gebeurde dit bij zware storm. [N O, 7k; A 42A, add.] II-3