e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

Gevonden: 4545
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwartbonte koe zwarte: zwartǝ (Neeritter) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen gestreepte: gǝstrēp˱tǝ (Neeritter) [N 3A, 127] I-11
zwarte bes zwarte beren: zwarte bîêre (Neeritter) aalbes [SGV (1914)] I-7
zwarte bladluis meelde: meeljes (Neeritter) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous gestrikte hoos: gestrikde hooze (Neeritter) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte gevederde muts met kinbanden kapotje (<fr.): kapotje (Neeritter) muts, zwarte gevederde ~ met kinbanden, meestal door oudere vrouwen gedragen {afb} [kernet] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte koe moor: mōr (Neeritter) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Neeritter) [N 3A, 130a] I-11
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen blaarkop: blǭrkǫp (Neeritter) [N 3A, 130b] I-11
zwarte kraai, kraai kraan: kraon (Neeritter, ... ), krōān (Neeritter) kraai [SGV (1914)] III-4-1